Felicien Bobeldijk gaf in 1911 in een brief aan zijn vriend Willem Witsen een inkijkje in het moeilijk bestaan van de kunstschilder:
"... vooral 't laatste jaar heb 'k te veel voor 'n zeer kleine prijs moeten
verkoopen, die mij belette aan dingen door te gaan, die 'k nog graag
vastgehouden had. 'n Gevolg daarvan is nog bovendien, door 't telkens 'r
op uit moeten 'n aanmerkelijk tijdverlies, wat wel 't ergste is,
wanneer je met lust aan 't werk bent - 'k zeg je dit niet uit
sentimentaliteit, of, wat wel 't zelfde is, om mij te beklagen (veel en
veel beteren dan ik hebben 't moeten doen), maar alleen om je de
overtuiging te geven, kan je iets voor mij plaatsen, je mij 'n grooten
dienst zou doen, waarvan 'k 'n goed gebruik kan maken." Willem gaf aan dat hij inderdaad wel iemand wist. Dit werk is uit een latere periode uit Bobelsdijks carrière. Te koop bij Van Spengen.